Hendrik Nieuwenhuis |
1904-1993 |
Hendrik Nieuwenhuis was afkomstig uit de onderwijspraktijk. Hij had in Amsterdam gewerkt als onderwijzer. Hij promoveerde 10 oktober 1939 aan de GU in Amsterdam op 'Een onderzoek naar de betekenis der denkpsychologische opvattingen voor de didactiek der lagere school'. Nieuwenhuis werd in de periode 1954-1958 in Groningen benoemd tot hoogleraar in de Letteren en Wijsbegeerte met als leeropdracht 'Opvoedkunde'. Op 1 februari 1954 hield hij zijn inaugurele rede 'De taak van de opvoeder in deze tijd'. Vervolgens was hij daar van 1958 tot 1964 hoogleraar van de Verenigde Faculteiten der Letteren en Wijsbegeerte en der Wis- en Natuurkunde en der Geneeskunde met als leeropdracht 'Psychologie en Pedagogiek'. Ten slotte was hij van 1964 tot 1970 hoogleraar Sociale Wetenschappen Centrale Interfaculteit met als leeropdracht 'Algemene, historische en wijsgerige pedagogiek, benevens de sociale pedagogiek en andragogiek'. Op 1 april 1970 ging hij met emeritaat. Op 13 maart hield hij het afscheidscollege 'Ideaal en werkelijkheid met betrekking tot pedagogisch handelen en denken.' Nieuwenhuis heeft de Algemene Pedagogiek aan de Rijksuniversiteit van Groningen op de kaart gezet. Onder zijn leiding werden de eerste studenten ingeschreven die pedagogiek als hoofdvak hadden gekozen. Nieuwenhuis volgde in 1954 Brugmans op als studieleider van de Vereniging voor Pedagogisch Onderwijs. Deze functie vervulde hij tot 1969. Nieuwenhuis heeft tevens de functie van voorzitter en secretaris van de vereniging vervuld. |
BRON |
Willem Evert Vliegenthart |
1904–1976 |
Vliegenthart start zijn loopbaan als onderwijzer. Eerst werkt hij 20 jaar in het gewoon lager onderwijs, onder meer als schoolhoofd van de Montessorischool in Sneek, later in het buo. In 1950 bezoekt hij de Rijksuniversiteit van Utrecht en promoveert 18 april 1958 met 'Op gespannen voet. Over kinderen met lees- en spellingsmoeilijkheden en hun relatie tot de wereld'. Promotor was Prof.dr. M.J. Langeveld. In 1960 wordt hij Wetenschappelijk hoofdambtenaar pedagogiek in Utrecht. Op 2 maart 1961 wordt hij bijzonder hoogleraar in Utrecht in 'De pedagogiek en de psychologie van het gehandicapte kind'. Het betreft hier een leerstoel van de Stichting Buitengewoon Onderwijs. Inauguratie-rede - 20 november 1961 -: 'Anders-zijn en mee-gaan-doen'. Met aanvang van 1 januari 1965 wordt hij gewoon hoogleraar in 'De psychologie, de pedagogiek en de didactiek van het gehandicapte kind'. Hij is mede werkzaam bij de opleiding voor leraren in het buo bij het Seminarium voor Orthopedagogiek in zeist als beleidsadviseur voor deze opleiding. In 1969 verschijnt zowel ‘Het rapport vliegenthart’ over de ontwikkeling van de opleidingen voor leerkrachten bij het buitengewoon onderwijs en Algemene Orthopedagogiek, een poging tot plaatsbepaling binnen de opvoedingswetenschap. Hij gaat met emeritaat op 1 januari 1972, op eigen verzoek om gezondheidsredenen. |
BRON: Markante Momenten: E.H.M. Hinzen-Hanssen, Willem E. Vliegenthart (1904-1976). |
Catalogus Professorum
LINK